Vorige

Aanvraag om alle rekeningen af te sluiten niet uitgevoerd – diefstal van bankkaarten – verzet bij Card Stop.

 

2013.0277

 

THEMA

 

Aanvraag om alle rekeningen af te sluiten niet uitgevoerd – diefstal van bankkaarten – verzet bij Card Stop.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heren A. Van Oevelen, voorzitter;
Mevrouw M.-F. Carlier, plaatsvervangend voorzitter
De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouw M. Mannès, N. Spruyt, leden.

 

Datum : 22 oktober 2013

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

1.    De verzoeker was cliënt bij de bank. In de loop van het eerste trimester 2012 beslist hij zijn tegoeden over te brengen naar een andere bank (hierna de bank B).

 

2.    Op 1 april 2012 stuurt hij naar de bank de volgende mail: “Heden hebben we onze gelden geïnvesteerd in vastgoed. Daarom zou ik bij deze willen vragen al onze rekeningen te willen afsluiten. Wilt u zo vriendelijk zijn mij dit te bevestigen.”


Hij ontvangt geen enkel antwoord op deze mail.

 

De klager verklaart: “Dacht dat ik alle kaarten van de bank (2 van mijn echtgenote, en blijkbaar 1 van mezelf) had kapot geknipt. Achteraf besef ik dat ik één kaart zal bijgehouden hebben om de laatste internetverrichtingen te kunnen doen (qua overboeken saldo’s na afsluiten).”

 

3.    Op 15 september 2012 wordt de portefeuille van de klager gestolen in Spanje. Hij doet onmiddellijk verzet tegen de kaarten die hij bezat bij de bank B.


Vergetend dat hij in zijn portefeuille nog een kaart had uitgegeven door de bank, doet hij geen verzet bij Card Stop die, van haar kant, de verzoeker niet ondervraagt om te weten of hij eveneens verzet tegen deze kaart wenst te doen.

 

4.    Op 7 oktober 2012, bij nazicht van de afrekening Mastercard, stelt verzoeker vast dat frauduleuze operaties zijn uitgevoerd met de kaart uitgegeven door de bank. Op dat moment realiseert hij zich dat deze kaart zich in de gestolen portefeuille moest bevinden. Denkend dat hij de rekeningen had afgesloten, ondervraagt hij de bank en verneemt hij dat de afsluiting niet heeft plaatsgevonden. Om een rekening af te sluiten, bepaalt de procedure van kracht bij de bank dat de cliënt ter plaatse het ad hoc formulier moet ondertekenen.

 

5.    De verzoeker is van oordeel dat de bank een fout heeft begaan door zijn rekeningen niet af te sluiten wat zijn kaart onbruikbaar had gemaakt. Hij meent dat de bank hem moet vergoeden minstens voor wat de franchise van 150 € overstijgt bepaald in artikel 37 van de wet van 10 december 2009 met betrekking tot de betalingsdiensten.

 

6.    De bank weigert de verzoeker te vergoeden die ze verschillende ernstige nalatigheden verwijt in de zin van dezelfde wet :

 

a.    De verzoeker heeft zijn kaart niet vernietigd op het moment dat hij had beslist zijn rekeningen af te sluiten (artikel 22 van de algemene voorwaarden van de bank).

b.    Het codenummer van de kaart werd ingevuld bij de eerste poging. Hij heeft dus deze code laten waarnemen of deze was genoteerd in de gestolen portefeuille.

c.    Hij heeft gewacht om verzet in te stellen.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

7.    Het College stelt vast dat de verzoeker wist dat het afsluiten van de rekeningen de teruggave of minstens de vernietiging van de betalingsinstrumenten impliceerde. De verzoeker heeft dus een fout begaan door de kredietkaart van de bank niet te vernietigen toen hij de afsluiting van zijn rekeningen heeft gevraagd.

 

De verzoeker heeft een tweede fout begaan door deze kaart bij te houden in zijn portefeuille hoewel ze hem van geen enkel nut meer was.

 

De vergetelheid dat hij deze kaart in zijn portefeuille had, is eveneens, op zich, een nalatigheid van de verzoeker. Hij heeft dus een derde fout begaan door niet onmiddellijk verzet in te stellen op deze kaart na de diefstal.

 

Voor het College is deze houding in haar geheel een ernstige nalatigheid in de zin van het artikel 37 van de wet van 10 december 2009 inzake de betalingsdiensten.

 

Daarentegen, gelet op de omstandigheden van de zaak, meent het College dat het ingeven van de code bij de eerste poging, op zich geen bewijs is van een ernstige nalatigheid.

 

  1. Het College verbaast er zich anderzijds over dat Card Stop de aandacht van de verzoeker niet gevestigd heeft op de kaart die hij nog bezat. Deze nalatigheid kan aan de bank worden ten laste gelegd die aan Card Stop de opdracht geeft om de verzetten van haar klanten te behandelen.

 

  1. Het College oordeelt anderzijds dat de bank een fout heeft begaan bij de ontvangst van het e-mailbericht van april 2012 waarbij de verzoeker gevraagd heeft de rekening af te sluiten. Zij diende dan mee te delen dat zij geen gevolg kon geven aan dit e-mailbericht door de te volgen procedure mee te delen.

 

  1. De verantwoordelijkheid is gedeeld tussen de verzoeker en de bank. Het College oordeelt dat elk van de partijen de helft van de gevolgen van de diefstal moet dragen en dat de rekening had moeten afgesloten zijn in de maand april 2012. De kosten en intresten die na deze datum werden afgehouden zijn niet verschuldigd door de verzoeker.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van de verzoeker is ontvankelijk en deels gegrond.

 

Het College nodigt de bank uit om af te zien van de maandelijkse tariferingen van de zichtrekening alsook van de debetintresten berekend na 1 april 2012.

 

Het College nodigt elk van de partijen uit om de helft van de schade die volgt uit de diefstal van de kaart te dragen, zijnde elk 624,42 €.

 

De bank heeft het advies van het College gevolgd.