Vorige

Andere – Huurwaarborgen (ook spaarrekening)

2018.3795

THEMA

Andere – Huurwaarborgen (ook spaarrekening)

ADVIES

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, Voorzitter ;
De heren J. Vannerom, R. Steennot, A. Guigui, leden
Mevrouw N. Spruyt, lid.

Datum : 19 maart 2019

1. BESCHRIJVING VAN DE KLACHT
Klager heeft bij de bank een huur-b ankwaarborg gevraagd. Dit betekent dat de bank een bankwaarborg verleent aan de verhuurder, en klager de huurwaarborg over een bepaalde periode kan volstorten op een rekening bij de bank.
Klager wist dat de bank de kosten van 250 EUR bij de kredietovereenkomst niet zou aanrekenen. Toch stelt klager vast dat de bank zijn rekening met 250 EUR heeft gedebiteerd in het kader van de huurwaarborg.
Klager begrijpt dit niet. Gaat het hier om een vergissing van de bank? In dat geval vraagt klager om rechtzetting van de vergissing en de creditering van zijn rekening met 250 EUR.
Indien het geen vergissing zou betreffen, vraagt klager zich af of een dergelijke huurwaarborg bij de bank dan eigenlijk 500 EUR kost. Dit lijkt klager wel zeer hoog voor een huurwaarborg van 1.750 EUR.
2. STANDPUNT VAN DE BANK
De bank bevestigt dat de kosten van 250 EUR voorzien bij het kredietcontract (Opbouwrekening Huurwaarborg) niet zouden worden aangerekend.
Bij de Bankgarantie die de bank voor klager opent, zijn echter ook kosten voorzien. Deze bedragen eveneens 250 EUR. Klager is op voorhand ingelicht geweest over deze kosten. Klager heeft zelfs gevraagd om deze pas te boeken nadat zijn vakantiegeld zou gestort zijn. De bank heeft de kosten inderdaad pas geboekt na de storting van zijn vakantiegeld.
De bank legt uit dat een huurwaarborg-bankgarantie steeds 2 kredietproducten omvat. Bij elk kredietproduct is een kost van 250 EUR voorzien.
Klager heeft beide kredietcontracten ondertekend. De kosten waren expliciet in beide contracten voorzien. Klager heeft voor ondertekening telkens de nodige uitleg in verband met de kosten ontvangen.
3. ADVIES VAN DE EXPERTEN
Het college merkt vooreerst op dat de regelen inzake consumentenkrediet uit Boek VII Wetboek van Economisch Recht (hierna “WER”) niet van toepassing zijn wanneer een kredietinstelling krediet verstrekt in het kader van de vestiging van de huurwaarborg. De algemene informatieverplichting opgenomen in artikel VI.2 WER, alsook de regelen inzake misleidende handelspraktijken uit artikelen VI.97 e.v. WER zijn echter wel van toepassing. Artikel VI.2 WER houdt de verplichting in om de consument duidelijk te informeren, o.m. met betrekking tot de totale kost van de huurwaarborg met bankgarantie. Artikel VI.97 WER bevat het verbod op misleidende handelspraktijken.
Gelet op 1) het identieke bedrag van de kosten die vermeld worden enerzijds in het document “aanvraag huurwaarborg met bankgarantie” en anderzijds in het document “kredietcontract”, 2) de uitdrukkelijke verwijzing naar de bankgarantie in zowel de titel als in de tekst van het document “aanvraag huurwaarborg met bankgarantie” en 3) het disproportioneel karakter dat een standaardkost van 500 euro zou impliceren voor de vestiging van een huurwaarborg met bankgarantie voor 1740 euro, kon klager er rechtmatig van uitgaan dat de in het document “aanvraag huurwaarborg met bankgarantie” vermelde kosten van 250 euro hem via het document “kredietcontract” werden kwijtgescholden. Deze laatste vaststelling klemt des te meer, nu de blokkering van de huurwaarborg op een spaarrekening bij de kredietinstelling geen kosten genereert.
Het college van experten is dan ook van oordeel dat klager in dit geval geen vergoeding verschuldigd is voor het verstrekken van de huurwaarborg met bankgarantie.
4. BESLUIT VAN DE OMBUDSMAN
De Ombudsman sluit zich aan bij de redenering van het College en nodigt de bank uit om de som van 250 EUR terug te storten.