Vorige

Beleggingen, pensioenfondsen en effecten – Aan-/verkoop van effecten – Andere (bv. Loket) – Aandelen

 

2017.339

 

THEMA

 

Beleggingen, pensioenfondsen en effecten – Aan-/verkoop van effecten – Andere (bv. Loket) – Aandelen

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, voorzitter;

Mevrouw M.-F. Carlier, ondervoorzitster;

De heren E. Struye de Swielande, J. Vannerom, leden;

Mevrouwen M. Mannès, N. Spruyt, leden.

 

Datum : 23 mei 2017

 

 

  1. UW KLACHT

De klacht van de verzoeker betreft 2 soorten aandelen, op effectenrekening, waarover hij eind oktober 2016 een brief ontving van de bank. De brief had als titel: “Stopzetting handel op US OTC-markt. Wat zijn de gevolgen voor uw aandelen?”

 

Voor de aandelen van de verzoeker, die nog een notering hadden, waren er 2 opties tot 9 december 2016: ze zelf proberen te verkopen ofwel ze laten transfereren naar een andere financiële instelling die deze effecten nog zou aanvaarden.

 

Op 23 november 2016 had de verzoeker een afspraak op kantoor. Toen bleek een verkoop al niet meer mogelijk te zijn. Voor de andere optie, een transfer, was het gezien de korte overbruggingsperiode, te laat.

 

In een tweede brief van de bank van 12 december 2016 (persoonlijk aan de verzoeker gericht), legde de bank nogmaals uit waarom de handel werd stopgezet. De bank informeerde dat ze zou proberen de aandelen gegroepeerd te verkopen in januari – februari 2017.

 

De verzoeker zag ondertussen dat de waarde van het aandeel Generex gestegen was en hij vroeg een compensatie aan de bank.

 

Op 21 januari 2017 werden zijn effecten blijkbaar weggeboekt. De bank heeft de effecten niet kunnen verkopen.

 

Waar de verzoeker een probleem mee hebt, is het gegeven dat hij tijdig heeft gereageerd en dat er toch niets meer kon worden gedaan. Hij heeft geen aangepaste ondersteuning gekregen, noch van het kantoor, noch van de hoofdzetel. Hij is nu wel zijn geld kwijt.

 

  1. STANDPUNT VAN DE BANK

 

De klant heeft alle aandelen gekocht via het telefonisch platform van de bank. De bank voerde steeds enkel de instructie uit die de klant telefonisch doorgaf.

 

Gezien het aandeel niet gevolgd werd door de bank en gezien de geldende MIFID-regelgeving heeft de bank de klant geen advies gegeven over het aandeel. De klant gaf zijn instructies steeds door via het telefonisch platform.

 

De beslissing om de handel op de US OTC-markt stop te zetten is een wel gefundeerde beslissing van onze bank.

 

De US OTC-markt is de minder gereglementeerde “Over The Counter” aandelenmarkt van de Verenigde Staten. Op deze markt gebeuren de transacties rechtstreeks tussen 2 partijen en niet via de beurs. Er noteren een brede waaier van aandelen op de US OTC-markt.

 

De bank werkt samen met een broker in de US zelf. Sinds enige tijd weigert onze Amerikaanse broker om dit soort aandelen te verhandelen. Deze beslissing is ingegeven door de steeds sterker wordende controle van de SEC (Securities and Exchange Commission) als gevolg van fraude en witwaspraktijken. De risico’s op fraude en witwaspraktijken zijn immers groter dan bij klassieke aandelen. De Amerikaanse beurswaakhond “Securities and Exchange Commission” (SEC) heeft al een aantal fraudegevallen vastgesteld en vraagt steeds meer klantengegevens op van mensen die nog handelen in deze waarden, gegevens waar brokers die wereldwijd orders uitvoeren niet over beschikken. Om zichzelf te beschermen en zeker ook om te vermijden dat klanten het slachtoffer worden van marktmanipulatie, trekken steeds meer brokers zich terug uit de handel in aandelen van dergelijke bedrijven.

 

De bank tracht een kwaliteitsvolle service te geven aan de klanten. Dit betekent dat, indien de bank een marktplaats openzet voor haar klanten, de bank een correcte afhandeling van orders moet kunnen verzekeren. Indien de bank niet kan garanderen dat de klant zijn bestaande posities nog kan verkopen, dient de bank te verhinderen dat de klant in een dergelijke situatie kan verzeilen.

 

Concreet betekent dit dat de bank zich genoodzaakt zag om de handel in aandelen van de OTC-markt stop te zetten. De verzoeker kan als klant dus niet langer kopen, noch verkopen via de bank. Dit is geen bewuste beslissing van de bank maar wel het gevolg van een gewijzigde houding van de brokers met wie de bank voor dit soort aandelen moet samenwerken. De Amerikaanse SEC maakt het de brokers inderdaad heel moeilijk.

 

De bank heeft haar betrokken klanten in een brief geïnformeerd over deze beslissing. In de brief motiveerde de bank haar beslissing m.b.t. de stopzetting van de handel op de US OTC-markt, enerzijds, maar schetste de bank ook de verschillende oplossingen anderzijds. Ofwel kon de klant de effecten die nog op de OTC-markt noteerden zonder kosten transfereren naar een andere financiële instelling, ofwel zou de bank trachten om de aandelen gegroepeerd te verkopen in januari 2017. De bank kon echter niet garanderen dat zij in haar opzet zou slagen.

Het is niet gelukt om de aandelen Generex Biotech te verkopen.

 

De bank heeft gehandeld conform artikel 8.13 van haar Algemene Voorwaarden betreffende beleggingsdiensten (Uitsluiting van bepaalde financiële instrumenten):

 

“(…) Als de bank stopt met de bewaarneming van bepaalde financiële instrumenten, informeert zij de klant daarover schriftelijk, rekening houdend met een opzeggingstermijn van één maand vanaf de datum van verzending. De bank informeert zo nodig de klant van de onmogelijkheid om de voormelde financiële instrumenten nog op eender welke markt te behandelen.

Binnen voorgenoemde opzeggingstermijn heeft de klant de keuze: of zijn effecten verkopen (voor zover een verhandeling van deze instrumenten nog mogelijk is), of ze transfereren naar een andere financiële instelling.

Bij gebrek aan een dergelijke transfer aan het einde van die termijn, behoudt de bank zich het recht voor om de effecten op kosten van de klant te verkopen voor zover een dergelijke verkoop mogelijk is en de verkoopsom op de zichtrekening van de klant te storten. Als een dergelijke verkoop mogelijk is of als de transfer door de klant aangewezen financiële instelling wordt geweigerd, aanvaardt de klant afstand te doen van voormelde financiële instrumenten aan de bank en ze uit zijn effectenrekening te laten schrappen.”

 

De bank heeft haar klanten voldoende op tijd geïnformeerd over de beslissing die genomen was i.v.m. de handel op de US OTC-markt. De bank heeft oplossingen aangereikt. Het is echter niet gelukt om de aandelen te verkopen.

 

Aangezien er geen fout is gemaakt door de bank ziet de bank geen reden om de klant te vergoeden.

 

  1. ADVIES VAN DE EXPERTEN[1]

 

Aangezien de verzoeker er niet in geslaagd is om al zijn US OTC effecten binnen de voorgestelde termijn te verkopen of te laten transfereren, heeft hij volgens de bank afstand gedaan van de aldus overgebleven US OTC effecten.

 

Verzoeker geeft aan onvoldoende tijd en ondersteuning van de bank te hebben gekregen om adequate acties te kunnen nemen ten aanzien van al zijn US OTC effecten.

 

Bij de bespreking van het dossier heeft het College zich vooreerst afgevraagd of het opleggen van een termijn van één maand om kopers of een andere bewaarnemer voor de US OTC effecten te vinden wel redelijk was, ofschoon deze termijn in de Algemene Voorwaarden vermeld staat.

 

In dezelfde context is bijkomend de vraag gerezen of de bank verzoeker niet eerder had kunnen aanschrijven om hem in te lichten over de nieuwe marktomstandigheden en aan te zetten tot het nemen van gepaste maatregelen.

 

Rekening houdende met de concrete omstandigheden van “opdrogende” US OTC markten voor penny stock, waardoor de handel in of bewaarneming van deze US OTC effecten gestaag moeilijker tot zelfs onmogelijk is geworden, is het College tot het oordeel gekomen dat enerzijds het opleggen aan verzoekers begin november 2016 van een termijn van één maand om oplossingen te zoeken en anderzijds het schrappen uit hun effectenrekening van de na deze termijn nog resterende US OTC effecten, kennelijk onredelijk waren.

 

Het College is bijgevolg van oordeel dat er sprake is van rechtsmisbruik van de bank, doordat zij de contractuele rechten die zij put uit art. 8.13 van haar Algemene Voorwaarden heeft uitgeoefend op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de wijze waarop een normaal voorzichtige en zorgvuldige bank-bewaarnemer, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden, geacht mag worden de activa van de cliënt te beschermen.  

              

Het College nodigt de bank derhalve uit om aan verzoeker een voorstel tot een billijke vergoeding te doen die zo goed als mogelijk tegemoetkomen aan het door hem geleden nadeel.

 

 

  1. BESLUIT VAN DE OMBUDSMAN

 

De Ombudsman heeft kennisgenomen van het advies van de experten in dit dossier en dient te besluiten dat de wijze waarop de bank artikel 8.13 van haar Algemene Voorwaarden inzake beleggingsdiensten in dit concrete dossier heeft toegepast, aanleiding geeft tot een vergoeding voor de klant.

 

De Ombudsman beveelt de bank dan ook aan een billijk vergoedingsvoorstel uit te werken en hem binnen de maand te laten weten wat het voorstel inhoudt.

 


[1] Het dossier werd besproken in het College van experten dat plaatsvond op 18.04.2017 en 23.05.2017, in aanwezigheid van A. Van Oevelen, M.-F. Carlier, J. Vannerom, M. Mannes, N. Spruyt en E. Struye (enkel aanwezig op het College van 18.04.2017). Het advies is definitief goedgekeurd door de experten op 06.06.2017.