Vorige

Beleggingsadvies – convertible obligaties – defensief profiel – dynamisch product.

2013.1178

 

THEMA

 

Beleggingsadvies – convertible obligaties – defensief profiel – dynamisch product.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, voorzitter;

Mevrouw M.-F. Carlier, plaatsvervangend voorzitter;
De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouw M. Mannès, lid.

 

Datum : 22 oktober 2013

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Verzoekster deelt mee dat zij op 31 maart 2011 op aanraden van de bank voor een bedrag van 20.000 euro intekende op 200 aandelen van het fonds “X”. Het bedrag dat gedebiteerd werd van haar spaarrekening bedroeg 20.250 euro.

 

Het wordt niet betwist dat verzoekster op 28 september 2009 een defensief risicoprofiel heeft ondertekend, d.w.z. maximum 25% beleggen in aandelen en afgeleide producten. Verzoekster wijst erop dat haar contactpersoon bij de bank dit fonds bij de intekening had voorgesteld als een interessante belegging, namelijk een opbrengst van 3%, met een kapitaalgarantie en die bovendien een coupon betaalde.

 

Nadat verzoekster in 2011 en 2012 geen enkele opbrengst van dit fonds had gekregen, heeft zij het op 18 januari 2013 verkocht met een verlies van 2.458 euro. Zij is van oordeel dat de bank haar bij deze belegging niet correct heeft geadviseerd, omdat het beleggingsproduct niet beantwoordde aan haar profiel. Het gaat immers om een belegging in een dynamisch fonds die 30,45% van haar effectenportefeuille bedroeg. Zij vraagt dat de bank haar voor dit verlies vergoedt.

 

De bank voert aan dat de betwiste belegging slechts 12,9% van de totale tegoeden (zichtrekening, spaarrekening, effectenrekening, beleggingsverzekering) van de verzoekster bij de bank vertegenwoordigde. Volgens de bank is het een algemeen toegepast principe dat voor een belegging in een dynamisch product door een cliënt met een defensief profiel, er steeds rekening wordt gehouden met de totale tegoeden van de cliënt. Naar het oordeel van de bank is het verlies van verzoekster in dit geval te wijten aan de evolutie op de financiële markten, waarvoor zij niet verantwoordelijk kan worden gesteld.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

Het fonds “X” heeft volgens de bank als doelstelling om een jaarlijks dividend uit te keren dat overeenstemt met het gemiddelde van de actuariële rendementen van de obligaties in de portefeuille. In de informatiefiche wordt duidelijk vermeld dat er geen waarborg kan worden gegeven in verband met deze doelstelling om een jaarlijks dividend uit te keren en dat het fonds geen kapitaalbescherming biedt op de vervaldag. In dezelfde informatiefiche wordt uitdrukkelijk vermeld dat deze belegging bestemd is voor een belegger met een dynamisch profiel.

 

De bank voert ten onrechte aan dat voor een belegging in een dynamisch product door een cliënt met een defensief profiel, er rekening moet worden gehouden met de totale tegoeden van de cliënt. Dit standpunt is in strijd met de MIFID-reglementering die inhoudt dat de bank, wanneer zij een belegging voorstelt, ertoe gehouden is na te gaan of die belegging in overeenstemming is met het beleggersprofiel dat van de cliënt werd opgemaakt. In dit geval heeft de bank deze verplichting niet nageleefd door aan verzoekster, die een defensief beleggersprofiel heeft, een belegging in een dynamisch fonds aan te bieden die 30,45% van haar effectenportefeuille vertegenwoordigde, d.w.z. beduidend meer dan het toegelaten maximum. De bank dient dan ook de door verzoekster geleden schade te vergoeden door haar terug te plaatsen in de toestand alsof de betwiste belegging niet had plaatsgehad, d.w.z. tegen afgifte van de titels het belegde geld terugbetalen, vermeerderd met een interest van 1,5% vanaf de dag van de belegging, en met de kosten en de belastingen.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van de verzoeker is ontvankelijk en gegrond. Het College verzoekt de bank om, tegen afgifte van de betwiste titels door verzoekster, haar het bedrag van 20.250 euro terug te betalen, vermeerderd met een aan 1,5% berekende interest vanaf 31 maart 2011 en met de kosten en de belastingen die verzoekster voor de betwiste belegging heeft betaald.

 

De bank heeft het advies van het College niet gevolgd.