Vorige

Consumentenkredieten – Uitvoering kredietovereenkomst – Registratie NBB

 

2016.913

 

THEMA

 

Consumentenkredieten – Uitvoering kredietovereenkomst – Registratie NBB

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, voorzitter;

Mevrouw M.-F. Carlier, ondervoorzitster;

De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, L. Jansen, leden
Mevrouw N. Spruyt, lid.

 

Datum : 12 juli 2016

 

1.         DE FEITEN EN HET VOORWERP VAN DE BETWISTING

 

Op 12 juni 2007 staat de bank aan de verzoekster en haar echtgenoot een kredietopening van 5000 euro toe. Beiden zijn hoofdelijk gehouden tot terugbetaling van deze kredietopening.

 

Op 12 juni 2012 gaan echtgenoot en verzoekster over tot een echtscheiding door onderlinge toestemming. Echtgenoot verbindt zich ertoe om het hierboven vermelde krediet volledig over te nemen en verzoekster te ontslaan van de terugbetaling van dit krediet.

 

In de loop van dezelfde maand vraagt verzoekster aan de bank om de volmacht die zij op de kredietkaart aan haar echtgenoot had gegeven, in te trekken. Zij herhaalt dat verzoek in februari 2016, maar gedurende drie jaar doet de bank niets.

 

Op 23 november 2015 stuurt de raadsman van verzoekster een e-mailbericht aan de bank om te melden dat de bank is overgegaan tot registratie van verzoekster bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, zonder dit vooraf aan verzoekster te melden. De raadsman van verzoekster vraagt in hetzelfde e-mailbericht om deze registratie ongedaan te maken.

 

Het wordt niet betwist dat de schulden enkel ontstaan zijn door toedoen van echtgenoot. Hij heeft ook een registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

 

Om uit de impasse te geraken stelt de bank aan verzoekster voor (1) het totaal verschuldigd saldo terug te betalen, zodat de registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren ongedaan wordt gemaakt; (2) daarna het krediet op te zeggen en (3) zich vervolgens tot haar ex-echtgenoot te wenden om terugbetaling te verkrijgen op basis van wat is overeengekomen in de overeenkomst van echtscheiding door onderlinge toestemming.

 

Op 1 april 2016 wordt tussen verzoekster en haar ex-echtgenoot de volgende overeenkomst gesloten:

 

(1) haar ex-echtgenoot erkent dat verzoekster nooit betrokken is geweest bij deze kredietovereenkomst en dat verzoekster niet instaat voor de terugbetaling (“geen borg”)

 

(2) haar ex-echtgenoot zal zijn loonstaat van maart 2016 aan verzoekster bezorgen, zodat zij die aan de bank kan toezenden, aangezien de bank dit document nodig heeft om verzoekster te schrappen bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

 

Op 11 mei 2016 heeft ex-echtgenoot zijn loonstaat van maart 2016 nog altijd niet doorgestuurd.

 

Op 23 juni 2016 heeft verzoekster het krediet terugbetaald en opgezegd.

 

Door de volledige terugbetaling van de schuld is verzoekster, als hoofdelijke schuldenares, tegenover de bank volledig bevrijd van haar schuld (zie artikel 1200 van het Burgerlijk Wetboek).

 

De vraag rijst of door deze volledige betaling van de schuld aan de bank verzoekster kan vragen dat haar registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren geschrapt wordt.

 

Verzoekster is van oordeel dat, aangezien haar ex-echtgenoot de verplichtingen die hij had aangegaan in de hierboven vermelde overeenkomst van 1 april 2016, zij hiervan niet het slachtoffer mag zijn. Bovendien wijst verzoekster erop dat de bank was overgegaan tot haar registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, zonder haar hiervan op de hoogte te brengen. Om die redenen vraagt verzoekster aan de bank, nu zij het volledige krediet heeft terugbetaald, over te gaan tot het schrappen van haar registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

 

2.         STANDPUNT VAN DE BANK

 

De bank meent dat de registratie overeenkomstig de toepasselijke wetgeving heeft plaatsgevonden en dat er geen wettelijke grond bestaat om de registratie te schrappen.

 

Wat betreft de opzeg van het krediet, bevestigt de bank deze goed te hebben ontvangen. Bijkomend meldt de bank dat, na ontvangst van het bedrag, de regularisatie nog niet meteen kon worden doorgegeven aan de Nationale Bank aangezien er intussen nog rappelkosten, intresten en verzekeringspremies aangerekend waren. De bank heeft begin juli bevestigd deze kosten te hebben geannuleerd. De regularisatie zou inmiddels moeten zijn doorgegeven en geregistreerd bij de Nationale Bank.

 

3.         ADVIES VAN DE EXPERTEN[1]

 

Krachtens artikel 8, 1° van het Koninklijk Besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren is de bewaartermijn van de gegevens betreffende wanbetalingen twaalf maanden vanaf de datum van regularisatie van de kredietovereenkomst.

 

In dit geval wordt niet betwist dat de wanbetaling volledig te wijten is aan de schuld van de ex-echtgenoot van verzoekster, die zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst van 1 april 2016 met verzoekster op een hem toerekenbare wijze niet is nagekomen. De wanbetaling is niet te wijten aan een fout of een nalatigheid van verzoekster.

 

Bovendien stelt het College van Experten vast dat de bank is overgegaan tot de registratie van verzoekster in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, zonder verzoekster hiervan vooraf op de hoogte te brengen, zulks met miskenning van artikel 7, eerste lid, van het Koninklijk Besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

 

Om de hierboven vermelde redenen is het College van Experten van oordeel dat, nu het volledige krediet is terugbetaald en de registratie van verzoekster bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren niet aan haar schuld is te wijten, het niet langer verantwoord is deze registratie van verzoekster te behouden.  Het College van Experten verzoekt de bank dan ook om onmiddellijk over te gaan tot het schrappen van de registratie van verzoekster bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

 

4.         BESLUIT VAN DE OMBUDSMAN EN AANBEVELING AAN DE BANK

 

De Ombudsman sluit zich volledig aan bij het advies van het college van experten en beveelt de bank hierbij aan de melding op naam van verzoekster bij de Centrale voor Krediet aan Particulieren volledig te laten verwijderen. De Ombudsman vraagt de bank bovendien -tegemoetkomend aan de bezorgdheid van verzoekster hieromtrent- de verzoekster nogmaals formeel (via een schrijven van de bank) de opzeg te willen bevestigen.

 

De Ombudsman hou de verzoekster op de hoogte van het gevolg dat de bank zal geven aan deze aanbeveling.

 

 

 


[1] Het College van Experten vond plaats op 12.07.2016, in aanwezigheid van A. Van Oevelen, M.-F. Carlier, N. Spruyt, F. De Patoul, E. Struye de Swielande en L. Jansen (leden). Het advies is definitief goedgekeurd door de experten op 20.07.2016.