Vorige

Defensief risicoprofiel – betwiste aankooporder – zoekgeraakt risicoprofiel.

 

2014.2567

 

THEMA

 

Defensief risicoprofiel – betwiste aankooporder – zoekgeraakt risicoprofiel.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, voorzitter;

Mevrouw M.-F. Carlier, ondervoorzitster;

De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouwen  M. Mannès, N. Spruyt, leden.

 

Datum : 21 april 2015

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

A. De feiten

 

Op 14 juni 2010 zou een defensief risicoprofiel voor verzoeker zijn vastgelegd volgens de bestanden van de bank.

Het eigenlijke document “Risicoprofiel” vindt de bank evenwel niet meer terug.

 

In 2011 bestonden de beleggingen van verzoeker bij de bank uit :

-        een termijnrekening op 3 jaar en 6 maanden ten bedrage van EUR 50.000,

-        een effectenrekening met

·      58 stuks X1 (BEVEK) ten bedrage van EUR 9.914,52, en

·      140 aandelen X2 ten bedrage van EUR 1.941,80.

 

Op 18 juni 2012 verkoopt verzoeker 30 stuks X1 en koopt 5 stuks X3 (BEVEK) aan ten belope van EUR 3.836,90.

 

Bij de portefeuillebespreking op 24 april 2014 (gesprek op initiatief van het plaatselijk kantoor van de bank) stelt verzoeker te betwijfelen of hij in 2012 het aankooporder voor de X3, die inmiddels sterk in waarde zijn gedaald, wel heeft ondertekend.

 

Op 5 september 2014 schrijft verzoeker het bedrag van de termijnrekening, die op vervaldag is gekomen, over naar een andere bank. Op 26 november 2014 verkoopt verzoeker 28 stuks X1.

 

B. Standpunt van verzoeker

 

Verzoeker beweert dat hij het order voor de aankoop op 18 juni 2012 van 5 stuks X3 niet heeft ondertekend en stelt dat de bank een professionele fout heeft begaan door dit order niettemin uit te voeren.

 

Hij verzoekt dat het aankooporder zou worden “teruggedraaid”.

 

Verzoeker beweert bovendien dat de belegging in X3 niet strookt met zijn defensief beleggersprofiel.

 

C. Standpunt van de bank

 

De bank is van mening dat haar geen fouten kunnen worden verweten.

 

De klant zou in 2012 mondeling opdracht hebben gegeven tot intekening op X3. De bank kan volgens art. I, 16.2. van haar Algemene Bankvoorwaarden telefonische of mondelinge orders aanvaarden.

 

Art. I, 25.1 van de Algemene bankvoorwaarden bepaalt voorts dat een order met betrekking tot financiële instrumenten schriftelijk moet worden betwist binnen de twee werkdagen na ontvangst van het bericht van uitvoering.

 

Ondanks het feit dat verzoeker op verschillende tijdstippen en manieren op de hoogte werd gebracht van de transactie, betwist hij pas twee jaar na de aankoop het bewuste order.

 

De dynamische beleggingen van verzoeker maakten in 2011-12 slechts een beperkt deel uit van zijn beleggingsportefeuille bij de bank, en pasten derhalve binnen het defensief risicoprofiel.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

Vooreerst wenst het College te onderstrepen dat op banken de verplichting rust om de vragenlijsten die het risicoprofiel van hun cliënten op het vlak van beleggingen vaststellen, zorgvuldig te bewaren. In 2010 werd blijkbaar voor verzoeker een defensief risicoprofiel opgemaakt. Hoewel de bank dit meent te kunnen staven aan de hand van haar bestanden, schijnt de eigenlijke vragenlijst zoek geraakt te zijn.

 

Wat het aankooporder van de 5 stuks X3 betreft, geeft de bank aan dat het om een mondeling order gaat, dat het borderel ter ondertekening naar verzoeker werd gestuurd en dat deze laatste dit nooit heeft teruggestuurd. In dit verband wenst het College op te merken dat hoewel de Algemene Voorwaarden van de bank inderdaad mondelinge of telefonische orders toelaten, deze laatste na het versturen ter ondertekening van het borderel beter had moeten opvolgen of verzoeker dit ook effectief heeft gedaan.

 

Het College is echter van oordeel dat verzoeker eveneens onzorgvuldig is geweest door pas na twee jaar het bewuste order te betwisten, hoewel hij over deze aankoop voordien op verschillende tijdstippen en wijzen (rekeningafschriften, uittreksels van de effectenrekening, het jaarlijks verplicht overzicht van de effectenrekening, de portefeuillebespreking in 2013) is geïnformeerd.

 

Wat het niet stroken van de dynamische belegging X3 met het defensief risicoprofiel van verzoeker betreft, meent het College dat verzoeker dit argument selectief inroept, gezien dit ook zou kunnen opgeworpen worden ten aanzien van de andere dynamische beleggingen, die zich reeds eerder in zijn portefeuille bevonden: de X1 en de aandelen X2.

 

Kortom het College oordeelt dat er dus in casu niet zonder meer kan tegemoet gekomen worden aan de vraag van verzoeker om de aankoop van de 5 stuks X3 “terug te draaien”, vermits er zowel in hoofde van de bank als van verzoeker tekortkomingen vast te stellen zijn.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van verzoeker is ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond.

 

Voorgesteld wordt dat de bank verzoeker zou vergoeden voor de arbitragekosten en andere kosten verbonden aan de aankoop van de 5 stuks X3.

 

De bank heeft het advies van het College gevolgd.