Vorige

Diefstal van kaart – geboortedatum als geheime code – portefeuille in een afgesloten auto.

2013.0960

 

THEMA

 

Diefstal van kaart – geboortedatum als geheime code – portefeuille in een afgesloten auto.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heren A. Van Oevelen, voorzitter;
Mevrouw M.-F. Carlier, plaatsvervangend voorzitter
De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouw M. Mannès, lid.

 

Datum : 19 november 2013

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Op 19 februari 2013 om 23 uur werd ingebroken in de auto van verzoeker, die op de openbare weg geparkeerd stond. Verzoeker had zijn portefeuille, met daarin zijn debetkaart en zijn kredietkaart, in de koffer van zijn auto gelegd, zodat ze van buitenaf niet zichtbaar waren. Hij had zijn auto ook afgesloten. De dief (dieven) nam(en) onder meer zijn portefeuille met de twee bankkaarten mee.

 

Met de debetkaart werden dezelfde avond de volgende verrichtingen uitgevoerd :

- 23u04 : opvraging van 100 euro aan bankautomaat in Etterbeek

- 23u09 : opvraging van 250 euro aan bankautomaat te Elsene

- 23u10 : opvraging van 300 euro aan dezelfde bankautomaat te Elsene

- 23u19 : betaling van 58,07 euro brandstof aan benzinestation te Brussel.

 

Dezelfde dag om 23u21 werd Cardstop op de hoogte gebracht van de diefstal van de bankkaarten.

 

Uit de contacten van de bank met Atos Worldline blijkt dat bij het frauduleus gebruik van de bankkaart de juiste geheime code bij de eerste poging werd ingetikt. De bank leidt hieruit af dat de geheime code gemakkelijk achterhaalbaar was of genoteerd stond op een document dat in de portefeuille van verzoeker werd bewaard. Verzoeker erkent dat hij zijn geheime code had samengesteld op basis van zijn geboortedatum.

 

De laatste niet-betwiste verrichting met de betrokken bankkaart dateert van 12 februari 2013, d.w.z. een week vóór de diefstal, zodat het uitgesloten mag worden geacht dat de dief (dieven) bij een eerder gebruik van die kaart de geheime code heeft (hebben) kunnen observeren.

 

De bank weigert verzoeker te vergoeden voor het verlies dat hij heeft geleden door het frauduleus gebruik van zijn bankkaart, omdat zij van oordeel is dat de omstandigheden waarin de diefstal heeft plaatsgevonden, als grove nalatigheid moeten worden beschouwd. Het onbeheerd achterlaten in een auto van een portefeuille met een bankkaart erin, vormt volgens de bank, gecombineerd met het gebruik van de geboortedatum als geheime code, een grove nalatigheid. Het onbeheerd achterlaten van een bankkaart is naar het oordeel van de bank onzorgvuldig, omdat dit verhindert dat de houder van de kaart de eventuele verdwijning van de kaart vroeger zou kunnen opmerken. De bank wijst er ook op dat zij aan haar klanten duidelijke richtlijnen verstrekt over het kiezen van een geheime code en er expliciet voor waarschuwt om geen voor de hand liggende code te kiezen, zoals een geboortedatum.

 

Verzoeker is van oordeel dat het achterlaten van een portefeuille in een gesloten auto geen grove nalatigheid uitmaakt en dat dit op zichzelf evenmin het geval is voor het gebruik van de geboortedatum als geheime code.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

Artikel 37, § 1, van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten bepaalt dat tot op het ogenblik waarop de houder van een elektronisch betaalinstrument, zoals een bankkaart, de uitgever van dat instrument, in dit geval de bank, op de hoogte heeft gebracht van het verlies of de diefstal van dat instrument, de houder zelf het financiële risico draagt van het onrechtmatige gebruik van dat instrument ten belope van maximum 150 euro, behalve als hij zich schuldig heeft gemaakt aan een grove nalatigheid of frauduleus heeft gehandeld, in welk geval het zojuist vermelde maximumbedrag niet van toepassing is. In artikel 37, § 3, eerste lid, van dezelfde wet wordt bepaald dat de bewijslast inzake de grove nalatigheid berust bij de betalingsdienstaanbieder, dit is de financiële instelling.

 

In dit geval is het College van oordeel dat de bank niet slaagt in haar bewijslast dat verzoeker een grove nalatigheid heeft begaan.

 

Allereerst blijkt uit de rechtspraak dat het achterlaten van een portefeuille, met daarin een bankkaart, in een afgesloten auto, zonder dat de portefeuille van buiten uit zichtbaar is, geen grove nalatigheid uitmaakt. De inbraak in een afgesloten auto en de daaropvolgende diefstal van de inhoud ervan vormen een geval van overmacht (Hof van Beroep Brussel 13 september 2005, Bank- en Financieel Recht 2006, 145, met noot van R. Steennot).

 

Vervolgens is het kiezen van de geboortedatum als geheime code weliswaar onvoorzichtig, maar op zichzelf kan die keuze niet als een grove nalatigheid worden aangemerkt. Doordat de geheime code uit vier cijfers bestaat, zijn er immers, bij de keuze van de geboortedatum als geheime code, nog zeer veel combinatiemogelijkheden naargelang de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar van de geboorte worden genomen.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van de verzoeker is ontvankelijk en gegrond. Het College verzoekt de bank om aan verzoeker het bedrag van 708,07 euro, verminderd met de franchise ten bedrage van 150 euro, terug te betalen.

 

De bank heeft het advies van het College niet gevolgd.