Vorige

Financiële instrumenten, gestructureerde belegging.

2008.0999

 

THEMA

 

Financiële instrumenten, gestructureerde belegging.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heren A. Van Oevelen, Voorzitter;
Mevrouw L-M. Henrion, Plaatsvervangend Voorzitter
De heren F. de Patoul, P. Drogné, N. Claeys, L. Jansen, R. Jonckheere, Cl. Louis, leden.

 

Datum : 18 november 2008

 

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Op 2 november 2004 schreef de vader van verzoekster op het kantoor van de bank in gemeente X in op 40 aandelen van een gestructureerde belegging. Na de materiële levering schonk hij op 10 januari 2005 met een handgift 20 van deze aandelen aan verzoekster en 20 aan de broer van verzoekster.

 

In haar klacht van 12 december 2007 meldt verzoekster dat zij op 8 november de coupons van deze aandelen ging innen in het kantoor van de bank in gemeente Y en dat zij slechts 382,50 euro (1,95%) kreeg uitbetaald, terwijl zij de vorige jaren ongeveer 850 euro ontving. Volgens haar werd haar in het voormelde bankkantoor meegedeeld dat in de algemene inschrijvingsvoorwaarden vermeld staat dat er enkel de eerste twee jaren een uitkering van 4,5% wordt verzekerd en de volgende jaren niet meer. Verzoekster wijst er evenwel op dat bij de inschrijving op deze aandelen door een bediende van het bankkantoor in gemeente X zowel mondeling als schriftelijk een jaarlijkse opbrengst van 4,5% of meer werd beloofd. Zij verwijst hiervoor naar een niet-ondertekend en niet-gedagtekend document waarop vermeld staat : “coupon 8/11 minimum 4,5% of meer”.

In haar brief van 19 mei 2008 wijst de bank erop dat de coupondatum die op dit document vermeld wordt, namelijk 8 november, niet overeenstemt met de coupondatum van de desbetreffende belegging. Daarenboven is voor dit fonds de bruto coupon de eerste twee jaar 5% en wordt er geen gewag gemaakt van 4,5%. Hieruit besluit de bank dat het door verzoekster naar voren gebrachte document geen betrekking kan hebben op de door de vader van verzoekster gekochte aandelen. De bank ontkent echter niet dat dit document geschreven werd door haar bediende in het kantoor in gemeente X. Uit commerciële overwegingen verklaarde de bank zich bereid om aan verzoekers een bijkomende vergoeding van 382,50 euro toe te kennen, bovenop de reeds ontvangen intrest, op voorwaarde dat verzoekers afstand deden van hun toekomstige aanspraken en klachten met betrekking tot deze betwisting.

 

Verzoekers zijn op dit voorstel niet ingegaan. Zij zijn van oordeel dat zij door de bank verkeerd werden ingelicht en dat zij ook voor 2007 en de daaropvolgende jaren recht hebben op een opbrengst van 4,5%.

 

In hun latere correspondentie zijn de partijen ieder op hun standpunt gebleven. In een e‑mailbericht van de ombudsdienst van de bank van 30 juni 2008 voegt de bank er nog aan toe dat de bank geen fonds heeft dat een opbrengst van 4,5% biedt en dat van omstreeks november 2004 dateert.

 

II. ADVIES VAN HET BEMIDDELINGSCOLLEGE

 

In het aan het College voorgelegde uittreksel van de prospectus van de aandelen waarover deze betwisting handelt, staat vermeld : “Tijdens de eerste 2 jaren worden 2 coupons van 5% uitgekeerd, de daaropvolgende coupons bedragen tussen 2,25% en 8% bruto in functie van de evolutie van 3 keer het verschil tussen de 10-jaars EUR-swaprente en de 2-jaars EUR-swaprente”.

 

Het geschrift waarop verzoekers zich beroepen, stemt hier niet mee overeen, want het vermeldt minimum 4,5% en niet 5%. Hoewel de bank niet ontkent dat dit document uitgaat van één van haar bedienden van het kantoor in gemeente X, is dit document niet gedagtekend, zodat ook niet kan worden uitgemaakt op welk tijdstip een opbrengst van minimum 4,5% werd beloofd. Uit geen enkel ander document waarover het College beschikt, blijkt dat het door verzoekers naar voren gebrachte geschrift betrekking heeft op de door hun (schoon)vader aangekochte aandelen. Aangezien zij hun beweringen met betrekking tot de door hen gevorderde intrest niet kunnen bewijzen, dient hun klacht te worden afgewezen.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van verzoeker is ontvankelijk maar ongegrond.