Vorige

Hypothecair krediet, minimumrentevoet, speciale voorwaarden.

2010.2375

 

THEMA

 

Hypothecair krediet, minimumrentevoet, speciale voorwaarden.

 

ADVIES

 

Aanwezig :


De heren A. Van Oevelen, voorzitter;


Mevrouw M.-F. Carlier, plaatsvervangend voorzitter


De heren Y. Evenepoel, P. Drogné, N. Claeys, L. Jansen, W. Van Cauwelaert, C.-G. Winandy, leden.

 

Datum : 19 april 2011

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

In 2005 wordt tussen verzoeker (…) en de bank een woonkredietovereenkomst afgesloten, waarvan een schijf aan speciale voorwaarden is onderworpen.

 

De overeenkomst voorziet dat de rentevoet jaarlijks op 1 augustus herzien kan worden.

 

Op 1 augustus 2010, bij herziening van de rentevoet, had een berekening van de rentevoet op basis van de schommeling van de referte-index geleid tot een rentevoet van ongeveer 1%. De bank hanteert echter een minimumrentevoet van 2%, en dit op basis van de prospectus met betrekking tot het woonkrediet aan speciale voorwaarden, en de daarin opgenomen clausule “De rentevoet die (…) wordt toegekend mag nochtans nooit minder zijn dan 2%.”. Verzoeker gaat hier niet mee akkoord.

 

Verzoeker steunt zijn klacht op volgende argumenten :

 

  1. De minimumrentevoet is enkel van toepassing bij de berekening van de basisrentevoet van de overeenkomst, en geenszins een factor in het jaarlijks herzieningsproces. Bij een jaarlijks herzieningsproces kan niet worden afgeweken van artikel 9, §1 van de Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, indien deze afwijking niet uitdrukkelijk wordt vermeld.
  2. In augustus 2009 werd de minimumrentevoet van 2% aanvankelijk ook voorgesteld, maar, na reactie van verzoeker, rechtgezet.
  3. De toepassing van de minimumrentevoet van 2% op de schijf aan speciale voorwaarden, heeft tot gevolg dat op deze schijf een hogere interestvergoeding dient betaald, dan op de schijf aan gewone cliëntenvoorwaarden.

 

De bank gaat hier niet mee akkoord, en dit om volgende redenen :

 

  1. Verzoeker ondertekende op 29 juni 2005 de "Aanvraag woonkrediet”. Hierin wordt onder "Algemene voorwaarden" vermeld : "De aanvragers erkennen op de hoogte te zijn van de algemene voorwaarden vermeld in de prospectus die van kracht is vanaf 21/02/2005.

In deze prospectus wordt de bepaling van de rentevoet "schijf 1" omschreven. In de rubriek "Woonkrediet met variabele rentevoet” wordt uitdrukkelijk gestipuleerd : "De rentevoet (…) mag nochtans nooit minder zijn dan 2%.”

(……………………………)

 

2.

(…) Verzoeker heeft de in 2005 voorgestelde rentevoet aanvaard; deze rentevoet was bepaald rekening houdend met de gunstvoorwaarden zoals gestipuleerd in de (…)overeenkomst. Het aanvaarden van deze gunstvoorwaarden houdt ook het aanvaarden in van de bodemgrens van 2%, zoals bepaald in dezelfde (…)overeenkomst.

 

  1. Verzoeker had bij de rentevoetherziening de mogelijkheid om het krediet gratis te herfinancieren tegen de voorwaarden van schijf 2 (zonder speciale voorwaarden). Het is dan evenwel niet meer mogelijk om later terug te opteren voor de speciale voorwaarden (…).

 

  1. (……………………………………..).

 

II. ADVIES VAN HET BEMIDDELINGSCOLLEGE

 

Artikel 9, §1 van de Wet Hypothecaire Kredieten stelt duidelijk : "Indien de veranderlijkheid van rentevoet overeengekomen werd, mag er maar één rentevoet zijn per kredietovereenkomst. Op deze rentevoet zijn de volgende regels van toepassing :

 

1° de rentevoet moet zowel in min als in meer schommelen; ( ... );

 

3° De verandering van de rentevoet moet gebonden zijn aan de schommelingen van een referte-index, genomen uit een reeks referte-indexen in functie van de duur van de perioden van verandering van de rentevoet; ( ... )

 

Onverminderd hetgeen bepaald is in 8° hierna, moet de vestigingsakte bepalen dat de verandering van de rentevoet beperkt wordt zowel in meer als in min, tot een bepaald verschil ten opzichte van de oorspronkelijke rentevoet, zonder dat dit verschil in geval van stijging van de rentevoet meer mag bedragen dan het verschil in geval van daling; ( ... )"

 

Het "Aanbod Woonkrediet" verwijst naar de prospectus (…), maar vermeldt eveneens uitdrukkelijk onder Voorwaarden voor de herzienbaarheid van de rentevoet : "De rentevoet verandert volgens de schommeling van de hierna vermelde referte-index en dit overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en zijn uitvoeringsbesluiten. De nieuwe rentevoet zal gelijk zijn aan de oorspronkelijke rentevoet vermeerderd met het verschil tussen de waarde van de nieuwe index en de waarde van de oorspronkelijke index. De verhoging van de rentevoet kan niettemin nooit meer bedragen dan 0,182% per maand ten opzichte van de rentevoet van toepassing bij het afsluiten van de voorschotovereenkomst. De verlaging van de rentevoet kan niettemin nooit meer bedragen dan 0,182% per maand ten opzichte van de rentevoet van toepassing bij het afsluiten van de voorschotovereenkomst." Ook in een document "Voorschot aangehecht aan de akte van kredietopening" wordt zowel verwezen naar de prospectus (artikel 1 : bedrag) als naar artikel 9, §1 WHK (artikel 3 : rentevoet).

 

(………………………………………)

 

(…………………..). De bepalingen van een overeenkomst die strijdig zijn met de dwingende bepalingen van wetten, besluiten en in België bindende internationale verdragen en verordeningen, zijn nietig.

 

Artikel 9, §1 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, is een dwingende bepaling, zoals blijkt uit artikel 3 van dezelfde wet : “Elk beding strijdig met de bepalingen van deze titel en van zijn uitvoeringsbesluiten is nietig.”

 

III. BESLUIT

 

De klacht van verzoeker naar de bank toe is ontvankelijk en gegrond. Het College verzoekt de bank om een nieuwe berekening te maken, met volledige correcte toepassing van artikel 9, paragraaf 1 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, en deze toe te passen op de periode lopende van augustus 2010 tot en met juli 2011.

 

De bank heeft het advies van het College niet gevolgd.