Vorige

Omschrijving van de notie “advies” – overeenstemming met het profiel

 

2008.1624

 

THEMA

 

Omschrijving van de notie “advies” – overeenstemming met het profiel.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heren A. Van Oevelen, voorzitter;

Mevrouw L.-M. Henrion, plaatsvervangend voorzitter

De heren P. Drogné, N. Claeys, L. Jansen, W. Van Cauwelaert, C.-G. Winandy, leden.

 

Datum : 20 januari 2009

 

 

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

De verzoeker bezit bij de bank een spaarrekening waarop ongeveer 63.000 euro staat en een termijnrekening in Amerikaanse dollar, die elke week hernieuwbaar is en waarop 20.000 dollar staat.

 

Op 13 maart 2008 contacteert de bank de verzoeker per mail met de bedoeling om hem alternatieven voor te stellen voor de termijnrekening in dollar. De rentevergoeding in dollar daalt immers regelmatig waardoor de aantrekkingskracht van dit product vermindert. De bank stelt verschillende alternatieven voor. In de eerste plaats een fonds in dollar dat voor 70% belegt in obligaties, termijnrekeningen en cash en daarna een fonds in dollar dat enkel in staatsobligaties belegt.

 

Uiteindelijk koopt de verzoeker op 30 april 2008 deelbewijzen van een gemengd fonds in dollar waarvan de portefeuille als volgt is samengesteld : zo’n 55% in aandelen, 30% in obligaties en 15% in cash. Het gaat om een wereldwijd gespreide portefeuille. De verzoeker koopt deelbewijzen ter waarde van 20.000 dollar. Vooraleer de transactie uit te voeren actualiseert de bank het beleggersprofiel van de verzoeker. Daaruit blijkt dat die een conservatief profiel heeft dat overeenstemt met “beleggers die een relatief hoger rendement willen dan dat van een spaarrekening binnen de 2 tot 5 jaar en die een relatieve schommeling van hun belegging aanvaarden”.

 

Op 13 juni 2008 stuurt de verzoeker de bank een eerste mail, waarin hij aangeeft dat de waarde van het fonds in zes weken tijd met omgerekend 700 euro is gedaald. De bank antwoordt dat de prestatie van een fonds op lange termijn moet worden bekeken. Omdat de verliezen blijven oplopen, uit de verzoeker de kritiek dat de bank hem een risicovolle belegging heeft voorgesteld, zonder rekening te houden met zijn gebrek aan kennis en ervaring rond beleggingen. Volgens hem heeft de bank zich ook niet geïnformeerd over zijn persoonlijke financiële situatie, noch over het doel van zijn spaarinspanning. De verzoeker voegt er ook aan toe dat hij voor zijn beleggersprofiel een blanco blad heeft ondertekend.

 

De bank antwoordt dat het beleggersprofiel van de verzoeker correct werd ingevuld en ontkent dat ze haar klant niet correct zou hebben geïnformeerd. Ze verklaart dat ze hem wel degelijk heeft uitgelegd dat tijdelijke waardedalingen van het fonds mogelijk waren, maar dat het rendement van een fonds op lange termijn hoger ligt dan dat van een belegging in cash. Volgens de bank stemt de voorgestelde belegging dus overeen met het beleggersprofiel van de verzoeker waarin staat dat die relatieve schommelingen van de beleggingen aanvaardt om binnen de 2 tot 5 jaar een hoger rendement te bekomen. De bank voegt eraan toe dat hij de volgende clausule heeft ondertekend: « Ik bevestig dat ik deze transactie zelf gedaan heb, zonder advies, aanbeveling of suggestie vanwege de bank. Ik ben mijn volledig bewust van de risico’s die deze transactie met zich meebrengt, en verklaar hiervoor volledig de verantwoordelijkheid op te nemen ». De bank preciseert ook nog dat de betwiste belegging op het ogenblik dat de verzoeker erop intekende slechts 18% vertegenwoordigde van de tegoeden die hij bij de bank had.

 

De verzoeker vraagt de bank om zijn financiële toestand te herstellen zoals die was op het ogenblik dat hij in het fonds belegde. Hij eist de terugbetaling van zijn begininleg, de terugbetaling van de instapkosten en de uitbetaling van de intresten die hem zouden zijn uitbetaald indien het kapitaal dat hij zo terug zou krijgen belegd was geweest op een termijnrekening.

 

II. ADVIES VAN HET BEMIDDELINGSCOLLEGE

 

Het College stelt vast dat de verzoeker een clausule heeft ondertekend die stipuleert dat hij zijn belegging heeft gedaan zonder advies, aanbeveling of suggestie van de bank, dat hij zich bewust was van de risico’s rond zijn belegging en dat hij daarvoor de volledige verantwoordelijkheid heeft opgenomen. Aangezien hij een dergelijke clausule ondertekende is het aan hem om de verantwoordelijkheid van de bank te bewijzen voor de schade die hij heeft geleden.

 

Er blijkt echter duidelijk dat de verzoeker op initiatief van de bank uit zijn termijnrekening is gestapt om in het fonds te kunnen beleggen. In die omstandigheden meent het College dat de bank haar klant wel degelijk advies heeft gegeven, zodat ze volgens de van kracht zijnde MiFid-regels verplicht is om een gedetailleerd beleggersprofiel op te maken van de klant en om adviezen te verstrekken die in overeenstemming zijn met dat profiel.

 

In tegenstelling tot wat de bank beweert, komt de voorgestelde belegging, in casu een gemengd fonds dat voor de helft is belegd in aandelen, niet overeen met het profiel van een belegger die zich wil verzekeren van de mogelijkheid om zijn geld ten vroegste over twee jaar op te vragen. De sterke koersschommelingen die een neutraal gemengd fonds kan ondergaan gaan ook verder dan de “relatieve” schommelingen waarvan sprake is in het beleggersprofiel dat voor de klant werd opgemaakt. Het College meent dus dat het advies van de bank aan de verzoeker niet in overeenstemming is met zijn risicoprofiel en dat de gegeven informatie over de precieze aard van de belegging niet correct werd verstrekt. De bank is dus wel degelijk verantwoordelijk voor de verliezen van de verzoeker.

 

Voor het College is het evenwel niet duidelijk waarom de verzoeker uiteindelijk heeft ingetekend op een gemengd neutraal fonds, terwijl de bank hem eerder minder riskante alternatieven had voorgesteld. Vandaar dat ook de verzoeker, gezien de door hem ondertekende hoger genoemde clausule, niet alle verantwoordelijkheid voor de geleden verliezen op de bank kan afschuiven. Het College besluit dan ook dat er in deze sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid.

 

III. BESLUIT

 

Het College meent dat de vraag om schadevergoeding van de verzoeker ontvankelijk en gegrond is voor 50% van het geleden verlies. Concreet stelt het College de bank voor om de helft van de deelbewijzen terug te kopen tegen de koers die van kracht was op het ogenblik dat de verzoeker intekende, om de helft van de instapkosten en de eventueel verschuldigde taksen bij de verkoop terug te betalen en om de intresten te betalen die de verzoeker had ontvangen indien het op die manier gerecupereerde kapitaal week na week op een termijnrekening in dollar had gestaan.

 

De bank heeft het advies van het College niet gevolgd.