Vorige

Vermogensbeheer – kapitaalbescherming – geen kapitaalgarantie.

 

2012.2082

 

THEMA

 

Vermogensbeheer – kapitaalbescherming – geen kapitaalgarantie.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heer A. Van Oevelen, voorzitter;

De heren F. de Patoul, E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouw M. Mannès, N. Spruyt, leden.

 

Datum : 17 december 2013

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Op 13 januari 2005 sloten verzoekers met de bank een overeenkomst van discretionair vermogensbeheer.

 

In artikel 1 van deze overeenkomst wordt het voorwerp als volgt omschreven :

“De Cliënt (= verzoekers) geeft volmacht aan de Beheerder (= de bank) om volgens eigen inzicht, voor zijn rekening en in zijn naam, via ICB’s (beheer via fondsen) en bijkomstig via gestructureerde obligaties, de vermogenselementen te beheren die worden vermeld in artikel 6, rekening houdend met de modaliteiten die zijn vastgelegd door de bepalingen van deze overeenkomst.

“Voor het uitvoeren van deze overeenkomst verklaart de Cliënt zich helemaal te schikken naar de vrije beoordeling van de Beheerder, die voor rekening van de Cliënt beleggingen zal verrichten, uitgaande van objectieve criteria waarvan hij aanneemt dat die het belang van de cliënt dienen.

“De Beheerder aanvaardt een middelenverbintenis en is in geen geval bij machte enig rendement met betrekking tot de evolutie van de portefeuille van de Cliënt te garanderen”.

“…”.

In artikel 2 van deze overeenkomst wordt bepaald dat “de doelstellingen van de Cliënt worden opgesomd in punt A van bijlage 1 bij deze overeenkomst, in de vorm van een keuze tussen acht beleggingsprofielen : obligaties, defensief, neutraal, dynamisch, agressief, rentebeheer 5%, rentebeheer 7,5% en Absolute Return”. Verzoekers hebben in punt A van bijlage 1 bij deze overeenkomst de doelstelling “Absolute Return” aangeduid, die als volgt wordt omschreven : “dit profiel wordt voornamelijk belegd in ICB’s en andere gestructureerde producten, die op eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten. De risicospreiding wordt verkregen door diversificatie van beheerders, looptijden, onderliggende beleggingsstrategieën, garanties en kapitaalbescherming”.

 

Verzoekers ontvingen ook een informatiebrochure waarin het profiel “Absolute return” nogmaals werd uiteengezet en waarin op p. 51 wordt verwezen naar een “guarantee” van 100% en in een bepaald geval zelfs tot 112%.

 

Wanneer verzoekers in de loop van 2012 de rekeninguittreksels analyseren, komen zij tot de vaststelling dat er geen kapitaalgarantie is en dat zij zelfs aanzienlijke verliezen lijden. Op 6 april 2012 schrijven zij hierover een aangetekende brief aan de bank, waarin zij aangeven dat zij de volgende verliezen hebben geleden :

- Turquoise Accelerator          7.368,62 euro

- Absolute SX5E                  11.618,40 euro

- SG Beste Alpha + Eur        1.298,90 euro

 

In totaal gaat het om een bedrag van 20.285,92 euro, dit is 21% van de aankoopwaarde. Verzoekers vragen in deze brief dat de bank hen vergoedt voor dit verlies wegens het niet naleven van de overeengekomen kapitaalbescherming. Daartoe argumenteren zij dat het begrip “Absolute Return” wijst op de bedoeling om bij het einde van de overeenkomst het beheerde vermogen in zijn geheel terug te krijgen. Voorts verwijzen verzoekers naar de informatiebrochure die zij ontvingen en waarin bij het voorbeeld van een portefeuille steeds wordt verwezen naar een garantie van 100%, waaruit zij afleiden dat de gekozen doelstelling “Absolute Return” aan hen werd voorgesteld als een beheersstrategie met kapitaalgarantie. Ook in de beschrijving van het profiel dat aangeeft dat voornamelijk wordt belegd in ICB’s en andere producten die op de eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten, zien verzoekers de bevestiging dat zij op de eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten.

 

Met een brief van 21 mei 2012 antwoordt de bank op deze brief van verzoekers en verwijst zij naar de in de overeenkomst gegeven definitie van “Absolute Return”, waaruit de bank afleidt dat kapitaalbescherming daarin wordt voorgesteld als één van de instrumenten, naast andere, om de beoogde beleggingsdoelstelling te bereiken. In bijlage 2 bij de overeenkomst worden de verschillende ICB’s opgesomd, waaronder index-ICB’s met kapitaalbescherming naast andere zonder kapitaalbescherming. De bank legt er de nadruk op dat nergens expliciet noch impliciet wordt bepaald dat ieder financieel instrument waarin wordt belegd, kapitaalbescherming dient te genieten. Bovendien werden alle fondsen die verzoekers in portefeuille hebben, onder meer het functioneren van de producten in kwestie, regelmatig gedetailleerd besproken met verzoekers op het stuk van de vervaldag en de eventuele kapitaalgarantie en/of kapitaalbescherming. Volgens de bank hebben verzoekers, vertegenwoordigd door de beheerders, correcte, niet-misleidende, duidelijke en toereikende informatie ontvangen om de risico’s verbonden aan het profiel te begrijpen en in te schatten. De bank wijst er ook op dat deze beheerders voldoende kennis hebben van en ervaring met financiële producten om zich akkoord te verklaren met het profiel “Absolute Return”. Wat de informatiebrochure betreft, legt de bank er de nadruk op dat het hier gaat om een algemene commerciële presentatie van de objectieven van het profiel “Absolute Return”. Ten slotte voegt de bank eraan toe dat het verlies van het fonds “Turquoise Accelerator” buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat dit fonds in februari 2009 via arbitrage, zonder verlies voor verzoekers, werd vervangen door het fonds “Alpha Accelerator 2018” dat 100% kapitaalbescherming geniet op de vervaldag. Om al deze redenen wijst de bank de vraag van verzoekers tot toekenning van een schadevergoeding af.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

Voor de beoordeling van de gegrondheid van de klacht van verzoekers dient te worden nagegaan of het contract dat zij met de bank hebben gesloten, door deze laatste correct werd uitgevoerd. Hierbij dient voor ogen te worden gehouden dat in artikel 1 van deze overeenkomst uitdrukkelijk wordt bepaald dat de bank van verzoekers de volmacht heeft gekregen om naar eigen inzicht de vermogenselementen van verzoekers te beheren (eerste lid), dat verzoekers verklaren zich te schikken naar de vrije beoordeling van de bank (tweede lid) en dat de bank een middelenverbintenis aangaat en “in geen geval bij machte [is] enig rendement met betrekking tot de evolutie van de portefeuille van [verzoekers] te garanderen” (derde lid). Ook de verwijzing naar “Doelstellingen” in artikel 2 van de overeenkomst en punt A van bijlage 1 bij deze overeenkomst, wijst erop dat de bank in deze overeenkomst een middelenverbintenis en geen resultaatsverbintenis aangaat. Uit deze bepalingen volgt dat de bank tegenover verzoekers enkel gehouden is tot betaling van schadevergoeding als verzoekers het bewijs leveren dat de bank een fout heeft begaan bij het beheren en beleggen van vermogensbestanddelen van verzoekers. Het College is om de hierna uiteengezette redenen van oordeel dat verzoekers niet slagen in dit bewijs.

 

De klacht van verzoekers, zoals die naar voren komt uit hun brief van 6 april 2012 en latere correspondentie, komt er in essentie op neer dat zij van oordeel zijn dat de bank zich niet gehouden heeft aan de contractueel toegezegde kapitaalgarantie. Op deze manier geven verzoekers aan de overeenkomst een interpretatie en een draagwijdte die zij niet heeft. In de omschrijving van de doelstellingen van het door verzoekers gekozen beheerstype van “Absolute Return” wordt vermeld : “dit profiel wordt voornamelijk belegd in ICB’s en andere gestructureerde producten, die op eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten”. Het gebruik van het woord “voornamelijk” geeft aan dat de door de bank gedane beleggingen voor het grootste deel, maar niet volledig moeten gebeuren in producten met kapitaalbescherming. Bovendien verwarren verzoekers de begrippen “kapitaalgarantie” en “kapitaalbescherming” met elkaar. Deze begrippen hebben niet dezelfde betekenis. “Kapitaalgarantie” houdt in dat de teruggave van (een deel van) het belegde kapitaal gewaarborgd wordt, terwijl bij “kapitaalbescherming” ernaar gestreefd wordt het kapitaal te behouden, maar dit kan voorwaardelijk zijn, waardoor de bescherming kan komen te vervallen.

 

Hieruit volgt dat in dit geval moet worden onderzocht of de bank voornamelijk heeft belegd in ICB’s en andere gestructureerde producten die op de eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten. In de periode waarin de producten werden gekocht waarover verzoekers zich beklagen, maakten de volgende beleggingen deel uit van de portefeuille van verzoekers :

 

31.000 euro Best Alpha + :                                95% kapitaalbescherming

30.000 euro Butterfly SX5E :                                        voorwaardelijke kapitaalbescherming

40.000 euro CSFB Star Gestion Actif :                   92% kapitaalbescherming

50.000 euro SGA 04/101110 First Eagle Fund :      100% kapitaalbescherming

58.000 euro SGA/Osiris – CAMfds 09 12 2013 :      90% kapitaalbescherming

35.000 euro Turquoise Accelerator 2015 :             100% kapitaalbescherming

 

Uit dit overzicht blijkt dat 34,8% van de portefeuille van verzoekers belegd was in producten met 100% kapitaalgarantie en 52,9% in producten met een kapitaalbescherming van 90 à 95%. Met andere woorden, 87,7% van de portefeuille van verzoekster genoot kapitaalgarantie en de overige 12,3% genoot slechts een voorwaardelijke kapitaalbescherming. Hierbij moet worden opgemerkt dat in deze berekeningen geen rekening wordt gehouden met het deel cash van de portefeuille, dat ongeveer 70.000 euro of 22% van de volledige portefeuille bedroeg. Indien met het deel cash wel rekening zou worden gehouden, bedraagt het deel van de portefeuille waarvoor geen kapitaalgarantie gold, slechts 9,5%. Uit dit alles blijkt dat de bank zich gehouden heeft aan haar verbintenis om “voornamelijk” te beleggen in producten die op de eindvervaldag een kapitaalbescherming genieten.

 

Het deel van de portefeuille waarvoor geen kapitaalgarantie gold, was het fonds Butterfly SX5E. Op de eindvervaldag bleek de voorwaarde om kapitaalbescherming te genieten, niet vervuld te zijn, waardoor verzoekers slechts 61,3% van het belegde kapitaal terugbetaald kregen.

 

Voor het product Best Alpha + hebben verzoekers op de eindvervaldag 95,9% van het kapitaal teruggekregen en was er dus voldaan aan de beloofde kapitaalbescherming.

 

Voor de belegging in Turquoise Accelerator 2015 voeren verzoekers ten onrechte aan dat zij verlies hebben geleden. De bank heeft er hier terecht op gewezen dat dit fonds in februari 2009 via arbitrage, zonder verlies voor verzoekers, werd vervangen door het fonds “Alpha Accelerator 2018” dat 100% kapitaalbescherming geniet op de vervaldag.

 

Uit dit alles blijkt dat de bank zich gehouden heeft aan de bepalingen van het contract en geen fout heeft begaan door te beleggen in de betwiste producten.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van de verzoekers is ontvankelijk maar ongegrond.