Vorige

Woonkrediet – aflevering van fiscaal attest – informatieverplichting niet nagekomen.

 

2013.1704

 

 

THEMA

 

Woonkrediet – aflevering van fiscaal attest – informatieverplichting niet nagekomen.

 

ADVIES

 

Aanwezig :
De heren A. Van Oevelen, voorzitter;
Mevrouw M.-F. Carlier, Ondervoorzitter
De heren E. Struye de Swielande, N. Claeys, L. Jansen, leden
Mevrouw M. Mannès, lid.

 

Datum : 18 februari 2014

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

A. De feiten

 

In 2009 heeft de bank door tussenkomst van één van haar kantoren om fiscale redenen aan verzoekers een woonkrediet van 50.000 euro toegekend om de verbouwing van hun woning te financieren. In 2009 nemen verzoekers twee schijven van het krediet op voor respectievelijk 2.500 euro en 20.000 euro.

 

Op 14 juli 2010 nemen verzoekers het saldo van het krediet op ten bedrage van 27.500 euro. Voor deze opname leggen zij facturen voor die dateren van 2009.

 

Naar aanleiding van een aan de bank gevraagd fiscaal advies stelt de bank vast dat verzoekers het hen toegekende woonkrediet in werkelijkheid hebben aangewend voor een herfinanciering en niet voor een verbouwing.

 

Voor 2009 en 2010 heeft de bank ten onrechte een fiscaal attest voor een krediet van 50.000 euro afgeleverd. Nadien werden de correcte attesten voor een bedrag van 22.500 euro uitgereikt. Voor 2011 heeft de bank eerst een foutief attest van 50.000 euro afgeleverd. Omdat verzoekers niet konden aantonen dat zij het saldo van 27.500 euro hadden aangewend voor het financieren van de verbouwingswerken aan hun woning, concludeerde de bank hieruit dat zij dit bedrag in werkelijkheid hadden gebruikt voor het aanzuiveren van het eigen vermogen en werd het attest nadien gecorrigeerd naar 22.500 euro.  Voor 2012 werd aan verzoekers een correct fiscaal attest bezorgd voor een bedrag van 22.500 euro.

 

B. Het standpunt van verzoekers

 

Met een brief van 24 mei 2013 hebben verzoekers de bank in gebreke gesteld om het beloofde fiscaal attest van 50.000 euro af te leveren. Zij zijn het niet eens met de argumentatie van de bank en wijzen erop dat de tweede schijf van het krediet werd opgenomen op 14 juli 2010, ruimschoots vóór de definitieve oplevering van de verbouwingswerken en bedoeld voor de betaling van recente facturen. Voorts beklemtonen zij dat er tijdens de verbouwingswerken enkele problemen zijn gerezen die de definitieve oplevering hebben vertraagd, met als gevolg dat de definitieve oplevering pas in het najaar van 2010 gebeurde en dat de betaling van een gedeelte van de uit 2009 daterende facturen in de loop van 2010 werd gedaan.

 

C. Het standpunt van de bank

 

Omdat het woonkrediet aan verzoekers werd toegekend voor het financieren van de verbouwing van een woning, mocht de bank er redelijkerwijze van uitgaan dat het volledige krediet ook zou dienen voor het contractueel vastgelegde doel en dat er gereglementeerde fiscale attesten mochten worden opgemaakt voor het volledige kredietbedrag.

 

Voor het afleveren van fiscale attesten moet de bank echter rekening houden met de werkelijke aanwending van de opname van het krediet. Aangezien verzoekers niet kunnen aantonen dat  de vrijgave van het saldo van het krediet ten bedrage van 27.500 euro werd aangewend voor het financieren van verbouwingswerken aan hun woning, kan de bank hieruit slechts besluiten dat de opname van dit saldo in werkelijkheid gediend heeft voor het aanzuiveren van het eigen vermogen, en hiervoor kan de bank geen fiscale attesten afleveren. De bank is van oordeel dat zij hier geen fout heeft begaan, omdat het de verantwoordelijkheid van de kredietnemer is om ervoor te zorgen dat hij het krediet aanwendt voor de financiering van uitgaven die voor fiscale aftrek in aanmerking komen.

 

De bank erkent dat zij wel een fout heeft begaan doordat haar kantoor in 2010 geen aanvullende vrijgave van het krediet had mogen doen op basis van facturen die verzoekers al geruime tijd voordien hadden betaald met eigen middelen. Aangezien de kredietpolitiek van de bank inhoudt dat vrijgaven van het krediet moeten gebeuren op basis van recente facturen, had het betrokken bankkantoor de verzoekers ervan op de hoogte moeten brengen dat voor die facturen geen fiscale voordelen meer konden worden toegekend. Om deze fout recht te zetten, stelt de bank de verzoekers in de mogelijkheid om een gedeeltelijke terugbetaling van het voorschot te doen, zonder een wederbeleggingsvergoeding te moeten betalen. Deze gedeeltelijke vervroegde terugbetaling mag echter uitsluitend betrekking hebben op het niet-attesteerbaar gedeelte van het voorschot, d.w.z. beperkt tot 27.500/50.000 euro, dit is 55% van het openstaande saldo.

 

II. ADVIES VAN HET COLLEGE

 

De bank mag slechts een fiscaal attest voor de fiscale aftrek van een woonkrediet afleveren indien aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden ter zake is voldaan. De bank voert terecht aan dat wanneer zij, zoals in dit geval, een woonkrediet toekent voor de verbouwing van een woning, zij er redelijkerwijze vanuit mocht gaan dat het hele kredietbedrag voor dat doel zou worden aangewend en dat er fiscale attesten konden worden opgemaakt voor dat volledige kredietbedrag.

 

Terecht voert de bank ook aan dat zij voor het afleveren van fiscale attesten rekening moet houden met de werkelijke aanwending van de opname van het krediet en dat het de verantwoordelijkheid van de kredietnemer, in dit geval de verzoekers, is om ervoor te zorgen dat het krediet wordt aangewend voor de financiering van uitgaven die voor een fiscale aftrek in aanmerking komen. Omdat de verzoekers in dit geval niet kunnen aantonen dat zij de schijf van 27.500 euro hebben aangewend voor het financieren van verbouwingswerken aan hun woning, kon en mocht de bank voor dit bedrag geen fiscaal attest afleveren. Zodra de bank hiervan op de hoogte was, heeft zij correct gehandeld door de fiscale attesten te beperken tot het bedrag van 22.500 euro. De omstandigheid dat er tijdens de uitvoering van de verbouwingswerken enkele problemen zijn gerezen die de definitieve oplevering hebben vertraagd, doet hieraan niet af.

 

Het College neemt er akte van dat de bank erkent dat zij aan haar informatieverplichting is tekortgeschoten doordat zij de verzoekers er in 2010 niet van op de hoogte heeft gebracht dat er geen fiscale voordelen meer konden worden toegekend voor de facturen die niet meer van recente datum waren. Het College is van oordeel dat het door de bank gedane regelingsvoorstel als redelijk en toereikend moet worden beschouwd.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van de verzoekers is ontvankelijk maar ongegrond.

 

Het College neemt akte van het door de bank gedane regelingsvoorstel en beschouwt dit als toereikend.