Vorige

Zichtrekening – foutieve uitvoering – raming van de schade.

2008.0028

 

THEMA

 

Zichtrekening – foutieve uitvoering – raming van de schade.

 

ADVIES

 

Aanwezig :


De heren A. Van Oevelen, Voorzitter;


Mevrouw L-M. Henrion, Plaatsvervangend Voorzitter


De heren F. de Patoul, P. Drogné, N. Claeys, L. Jansen, R. Jonckheere, Cl. Louis, leden.

 

Datum : 15 juli 2008

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Op 19 november 2007 heeft verzoeker zich op het kantoor aangeboden om staatsbons op het credit van zijn rekening te plaatsen voor een totaal bedrag van 12.723,68 euro, inclusief intresten.

 

Op 14 december 2007 wordt zijn rekening, wegens een interne fout van de bank, ten onrechte met dit bedrag gedebiteerd. De volgende dag wordt zijn rekening nogmaals met hetzelfde bedrag gedebiteerd, opnieuw wegens een interne fout van de bank.

 

Als gevolg daarvan waren de rekening en de daaraan verbonden debetkaart van verzoeker geblokkeerd.

 

Toen verzoeker op 14 december 2007 zijn inkopen in een grootwarenhuis met zijn debetkaart, verbonden aan zijn rekening, wilde betalen, kreeg hij dan ook te horen dat zijn kaart geweigerd werd en zag hij zich verplicht om onverrichter zake terug naar huis te keren.

 

Voor de emotionele last die deze interne fout aan verzoeker heeft veroorzaakt, vraagt hij in een brief aan de bank van 29 december 2007 een degelijke financiële tegemoetkoming.

 

In een brief van 23 januari 2008 antwoordt de bank hem dat een bedrag van 46,66 euro debetinteresten eerstdaags op zijn rekening zal worden gestort en dat, wat de staatsbons betreft, er een onderzoek wordt ingesteld.

 

In een brief van 30 januari 2008 deelt de bank aan verzoeker mee dat het bedrag van 12.723,68 euro opnieuw werd gedebiteerd van zijn rekening omdat het effectnummer van een staatsbon foutief werd ingegeven, zodat het borderel geannuleerd diende te worden.  Het is immers technisch niet mogelijk een borderel gedeeltelijk te annuleren. De effecten werden door het kantoor opnieuw ter correctie ingegeven. De bank verontschuldigt zich bij verzoeker voor de ongemakken die hij hierdoor ondervonden heeft.

 

In een brief aan de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen van 14 maart 2008 meldt verzoeker dat hij niet tevreden is met dit antwoord van de bank. Hij wil van de bank een financiële tegemoetkoming voor de last die de interne fout van de bank hem heeft berokkend. Hij heeft in zijn brief aan de bank van 29 december 2007 een financiële tegemoetkoming gevraagd, maar daarop heeft hij geen antwoord gekregen.

 

In een brief aan de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen van 10 april 2008 herhaalt de bank grotendeels wat zij in haar hierboven vermelde brieven aan verzoeker schreef en voegt zij eraan toe dat, als er overschrijvingen van verzoeker werden geweigerd in de periode van blokkering van de debetkaart, zij bereid is de eventueel opgelopen boetes of nalatigheidsintresten te vergoeden, maar dat verzoeker hiervan dan wel het bewijs dient voor te leggen.

 

II. ADVIES VAN HET BEMIDDELINGSCOLLEGE

 

Het College is van oordeel dat, aangezien de bank haar interne fout erkent en deze fout aan verzoeker ongetwijfeld emotionele last en ongemakken heeft veroorzaakt, het passend is dat de bank verzoeker hiervoor een financiële tegemoetkoming toekent, waarvan het bedrag in dit concreet geval naar billijkheid op 25 EUR wordt bepaald.

 

III. BESLUIT

 

De klacht van verzoeker is ontvankelijk en gegrond.

 

Het College verzoekt de bank aan verzoeker een financiële tegemoetkoming toe te kennen, ten bedrage van 25 EUR.

 

De bank heeft het advies van het College gevolgd.