Vorige

Diefstal bankkaart tankstation.

2008.0180

 

THEMA

 

Diefstal bankkaart tankstation.

 

ADVIES

 

Aanwezig :


De heren A. Van Oevelen, voorzitter;

 

Mevrouw L-M. Henrion, plaatsvervangend voorzitter

 

De heren F. de Patoul, P. Drogné, N. Claeys, L. Jansen, R. Jonckheere, Cl. Louis, leden.

 

Date : 15 juli 2008

 

I. DE FEITEN, HET VOORWERP VAN DE BETWISTING EN DE STANDPUNTEN VAN DE PARTIJEN

 

Op 27.12.2007 wordt verzoeker aangesproken door 4 mannen, naar zijn mening Russen, in een grote donkere wagen. Zij stellen voor hem 20 euro te geven om dan voor dat bedrag, middels zijn bankkaart, te kunnen tanken aan een verderop gelegen tankstation. Verzoeker gaat in op dat voorstel, stapt in de wagen en gaat mee naar het tankstation. Ter plaatse helpt één van de mannen hem bij de manipulatie van de bankkaart zodat er getankt kan worden. Hij vraagt wel dat deze persoon terzijde kijkt terwijl hij zijn code inbrengt, maar ondertussen was al een tweede persoon uitgestapt die mogelijks zijn code heeft kunnen noteren. Verzoeker laat zijn bankkaart in het apparaat zitten, hoewel dit piept ter verwittiging. Hij was ondertussen gaan helpen bij het verwijderen van de afsluitingsdop van de benzinetank, wat niet lukte daar de gebruikte sleutel niet paste op de dop. Vermoedelijk heeft de tweede persoon ondertussen ook de bankkaart van verzoeker uit het apparaat genomen, en een andere kaart in het systeem gestoken. Verzoeker werd er door de mannen op gewezen dat hij zijn kaart nog moest terugnemen en werd daarna teruggevoerd naar het Noordstation. Uiteraard ontving hij geen 20 euro daar er ook niet getankt werd.

 

Pas enkele dagen later stelt verzoeker vast dat hij een andere kaart heeft gekregen, dat zijn rekening werd gedebiteerd voor een bedrag van 844,10 euro in verschillende opnamen. Op dat ogenblik waarschuwt hij ook Cardstop.

 

Verzoeker stelt dat hij het slachtoffer is van diefstal en oplichting en vordert het bedrag van 844,10 euro van de bank.

 

De bank verwijst naar Artikel 10 van de Bijzondere Voorwaarden betreffende het gebruik van de kaart, dat handelt over de voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen. Zij is van oordeel dat deze niet werden gerespecteerd en weigert bijgevolg in te gaan op de vordering van verzoeker.

 

II. ADVIES VAN HET BEMIDDELINGSCOLLEGE

 

De omstandigheden, waarbij vier onbekenden verzoeker vragen om mee te gaan naar een nabijgelegen tankstation om daar tegen afgifte van 20 euro zijn tankkaart te mogen gebruiken, zijn heel bijzonder en dienen dan ook tot de grootste voorzichtigheid aan te manen. Blijkbaar heeft verzoeker hier onvoldoende voorzorgen genomen.

 

Daar hij niet vertrouwd is met de manipulatie van de bankkaart aan het tankstation, laat hij dit doen door één van de vier mannen. Na het inbrengen van de code laat verzoeker zijn kaart in de gleuf van het apparaat steken, terwijl hij gaat helpen om de dop van de benzinetank los te maken. Dit biedt de gelegenheid om zijn kaart weg te nemen en te vervangen door een andere kaart. Uiteindelijk wijzen de onbekenden hem er nog op dat hij zijn kaart moet terugnemen.

 

Ofschoon verzoeker stelt dat hij vroeg terzijde te kijken bij het inbrengen van zijn code, heeft hij niet kunnen voorkomen dat zijn code genoteerd werd, eventueel door de tweede man. De verrichtingen die naderhand door de onbekenden uitgevoerd werden, lukten allemaal in de eerste poging met de juiste code.

 

Verzoeker werd misleid en afgeleid, maar heeft door zijn gebrek aan alertheid niet de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om de veiligheid van zijn kaart te verzekeren, zoals voorgeschreven in artikel 10 van de Bijzondere Voorwaarden.

 

Verzoeker heeft zodoende een grove nalatigheid begaan in de zin van artikel 8, § 2, van de wet van 17 juli 2002 betreffende de transacties uitgevoerd met instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen en dient dus zelf het geleden verlies te dragen.

 

III. BESLUIT

 

De klacht is ontvankelijk maar ongegrond.