2024.1792
THEMA
Betalingen en betaalrekeningen, Domiciliëring en bestendige opdracht
ADVIES
Aanwezig:
R. Steennot, voorzitter
De heren A. Guigui, P D’Haen, P. François, E. Van den Haute, J. Vannerom, M. Delanote, leden.
Datum: 14 mei 2024
1. KLACHT – CHRONOLOGIE VAN DE FEITEN
Op 19 juni 2017 onderschrijft de vader van de klager een verzekeringscontract bij de aankoop van een GSM. Er wordt overeengekomen dat de betaling van de verzekeringspremie zal geschieden via domiciliëring. Daartoe wordt een SEPA-mandaatformulier ondertekend.
De algemene voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst bepalen dat het verzekeringscontract wordt aangegaan voor een duur van één jaar. Na het verstrijken van deze termijn wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd, telkens met een jaar. De maximale duur van de overeenkomst bedraagt volgens dezelfde algemene voorwaarden vijf jaar voor eenzelfde verzekerd toestel.
Na de beëindiging van de onderliggende overeenkomst (door het verstrijken van de termijn van vijf jaar) blijft de verzekeringsmaatschappij het SEPA-mandaat gebruiken en vinden verschillende debiteringen plaats, dit ten belope van in totaal 4.286,77 EUR. Het valt daarbij op dat de gedebiteerde bedragen sedert het tweede trimester van 2023 veel hoger zijn dan voorheen.
De betwiste debiteringen van de rekening komen aan het licht wanneer de klager een volmacht verkrijgt op de rekening van haar vader. De bank betaalt op verzoek van de klager de bedragen terug die de laatste acht weken op grond van de domiciliëring van de rekening werden gedebiteerd.
De klager is van oordeel dat ingevolge het misbruik dat de verzekeraar heeft gemaakt van de domiciliëring de bank (betalingsdienstaanbieder) ertoe gehouden is over te gaan tot de terugbetaling van alle bedragen die de laatste 13 maanden voorafgaand aan de kennisgeving van het misbruik van de domiciliëring van de rekening werden gedebiteerd. Daarbij wordt in het bijzonder verwezen naar het feit dat dat onderliggende overeenkomst die aanleiding gaf tot de totstandkoming van de domiciliëring was beëindigd door het verstrijken van een termijn van vijf jaar.
2. STANDPUNT VAN DE BANK
De bank is van oordeel dat zij haar verbintenissen als betalingsdienstaanbieder correct heeft uitgevoerd, in het bijzonder door de betaler de bedragen terug te betalen die de laatste acht weken van de rekening werden gehaald op grond van de domiciliëring. Het domiciliëringsmandaat is rechtsgeldig tot stand gekomen. Indien er misbruik werd gemaakt van dit mandaat door de begunstigde ervan, dan moet dit worden opgelost in de verhouding tussen de betaler (klager) en de begunstigde (verzekeraar).
3. ADVIES VAN DE EXPERTEN
De domiciliëring is een betalingsdienst voor het debiteren van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler aan de begunstigde, aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming (art. I.9, 13° WER).
De domiciliëring komt rechtsgeldig tot stand door het verlenen van een lastgeving door de betaler aan, naargelang, één of meerdere van de hierna volgende personen: 1° de begunstigde; 2° de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde; 3° de betalingsdienstaanbieder van de betaler.
Het mandaat moet een uitdrukkelijke instemming en ondertekening van de betaler bevatten en de te geven volmacht moet uitdrukkelijk verwijzen naar de onderliggende overeenkomst die op haar beurt de draagwijdte van de gedomicilieerde schuldvorderingen bepaalt met betrekking tot de aard, de vervaltermijn en zo mogelijk het juiste bedrag (art. VII.33 WER).
Aan al deze voorwaarden is in casu voldaan, zodat de domiciliëring, rechtsgeldig tot stand is gekomen. Zij bevat een machtiging vanwege de klager om betalingstransacties door te voeren op verzoek van de verzekeringsmaatschappij.
Wat de beëindiging van de domiciliëring betreft, bepaalt artikel VII.33 § 4 WER dat een domiciliëring en de hiermee verbonden lastgeving door elke partij te allen tijde rechtsgeldig kan worden opgezegd, dit door kennisgeving aan de medecontractant. De opzegging van de domiciliëring door de betaler is rechtsgeldig en tegenstelbaar aan al zijn lasthebbers, wanneer de betaler hiervan kennisgeeft, hetzij aan zijn schuldeiser, hetzij aan zijn betalingsdienstaanbieder indien deze laatste mogelijkheid uitdrukkelijk werd overeengekomen. Een dergelijke opzegging heeft in casu geen plaats gevonden.
Ingevolge de werking van het betaalsysteem en het principe van de neutraliteit van de betalingstransacties moet door de betalingsdienstaanbieder niet worden onderzocht of de onderliggende overeenkomst die aanleiding heeft gegeven tot de totstandkoming van de domiciliëring nog lopende is op het ogenblik van de uitvoering van door de begunstigde geïnitieerde betalingstransacties.
Omdat een domiciliëring risico’s inhoudt voor de betaler heeft de wetgever in een bijzondere bescherming voorzien. Deze bestaat erin dat de betaler gedurende een periode van acht weken, vanaf de datum waarop de geldmiddelen werden gedebiteerd, de terugbetaling kan verzoeken van bedragen die op grond van een rechtsgeldig SEPA-domiciliëringsmandaat werden gedebiteerd (art. VII.46 en VII.47 WER). De betalingsdienstaanbieder is deze verplichting nagekomen.
Na het verstrijken van de termijn is in de relatie tot de betalingsdienstaanbieder geen betwisting meer mogelijk indien de betalingstransacties hebben plaatsgevonden op basis van een rechtsgeldig tot stand gekomen en niet beëindigd domiciliëringsmandaat.
4. BESLUIT VAN DE OMBUDSMAN
Hierbij wordt akte genomen van het advies van het college, waarbij Ombudsfin zich integraal aansluit.
Ombudsfin besluit bijgevolg dat de bank niet gehouden is om in de geleden schade tussen te komen.