2023.5526
THEMA
Sparen, Spaarrekening, Algemene voorwaarden (andere)
ADVIES
Aanwezig:
R. Steennot, voorzitter
De heren A. Guigui, P D’Haen, P.François, E. Van den Haute, leden.
Datum: 20 februari 2024
1. KLACHT – CHRONOLOGIE VAN DE FEITEN
Op 2/8/2022 wordt het bewind over de goederen van de klager, geboren in 2001, bij beschikking van de kantonrechter Rechtbank Oost-Brabant opgeheven. De bewindvoering was gevraagd omdat de klager wegens zijn mentale/intellectuele toestand blijk gaf van een onvoorzichtig uitgavenpatroon. Klager vroeg en bekwam een regeling van budgetbeheer in de plaats.
Op 16/9/2022 wordt via een notaris, in het kader van de afhandeling van een erfenis de grootvader van de klager een bedrag van 71.641,35 EUR op een bankrekening gestort. Deze rekening staat op naam van de klager en in uitvoering van de nalatenschap wordt er een blokkeringsclausule toegevoegd. De blokkeringsclausule vindt haar oorsprong in het geciteerd onvoorzichtig uitgavenpatroon en de mentale/intellectuele toestand van de klager.
De blokkeringsclausule houdt in dat zowel het kapitaal als de rente maar vrijgegeven kunnen worden aan de titularis:
• hetzij deze de leeftijd van 27 jaar bereikt heeft;
• hetzij vanaf de leeftijd van 23 jaar indien de gelden gebruikt worden voor de financiering van de aankoop van een onroerend goed.
Bij brief van 5/9/2022 heeft de bank bevestigd een rekening te hebben geopend op naam van de klager met de uitdrukkelijke bevestiging van de blokkeringsclausule.
Op 2/2/2023 schrijft een bankkantoor het integraal bedrag van 71.641,35 EUR, op vraag van de klager over op een andere bankrekening.
Rekening houdend met de grootteorde van het bedrag en met de historiek van bewegingen op de rekeningen start deze andere bank een witwasonderzoek en contacteert hiervoor de bank van de klager. Uit een mail daterend van 11/2/2023 van een medewerker van de bank, gericht aan de fraudecel bij de andere bank valt te lezen:
“Wij hebben ondertussen te horen gekregen van de moeder van de klager dat het geld van deze erfenis geblokkeerd moest blijven tot hij 27 jaar wordt. Zij had deze documenten vorig jaar aan onze bank bezorgd en een collega van mij had dat doorgestuurd naar onze dienst maar door een technische fout heb ik deze melding niet gekregen bij het afsluiten van deze spaarrekening. In bijlage vinden jullie de akte van de notaris hierover. Kunnen jullie de rekening van de klager op basis van deze info blokkeren?”
Gealarmeerd door een aantal merkwaardige berichten en foto’s van haar zoon die in luxekledij geniet van het avondleven krijgt de moeder argwaan en verneemt zij dat de gelden op de geblokkeerde rekening bij de bank toch werden vrijgegeven. Op 13/2/2023 leidt dit tot een klacht bij de bank.
Op 13/2/2023 is er een mail van een bankmedewerkster aan de moeder inhoudende: “Ondertussen heb ik vernomen dat de rekening wel degelijk afgesloten is door de klager. Er is een klacht aangemaakt om dit te laten onderzoeken gezien het geplaatste verzet. Zij zullen contact opnemen om dit verder op te volgen.”
Op 14/3/2023 reageert de bank op een vraag van de moeder tot meer inlichtingen over de vrijgave van de gelden door te verwijzen naar de Algemene bankvoorwaarden die haar niet toelaten informatie te verstrekken aan derden (de rekening stond immers op naam haar zoon, de klager).
Op 22/3/2023 stellen de advocaten van de moeder en de klager de bank formeel in gebreke.
Hierop volgt een verdere briefwisseling met de bank die ontwijkend blijft antwoorden op bijkomende vragen van betrokkenen.
Op 22/8/2023 wordt door de advocaten, optredend in naam van de moeder en de klager, formeel klacht neergelegd bij Ombudsfin wegens het vrijgeven van de gelden op de bankrekening, in strijd met de blokkeringsclausule. Deze had net als doel om de klager te beschermen tegen zijn onvoorzichtig uitgavenpatroon. Door de fout van de bank werden de gelden onterecht vrijgegeven en slaagde de klager erin om abnormale uitgaven te doen. Er wordt gevraagd dat de bank het integraal bedrag terugstort op een door betrokkenen op te geven rekeningnummer.
Op vraag van Ombudsfin om de schade te evalueren, wordt de effectieve schade door de advocaten op bij brief van 16/2/2024 begroot op 58.276,29 EUR. Deze begroting is gebaseerd op de analyse van de bewegingen op de ander bankrekening en wat door de advocaten als “abnormaal” uitgavenpatroon wordt bestempeld.
2. STANDPUNT VAN DE BANK
De bank betreurt dat de gelden werden vrijgegeven, maar stelt dat de gelden werden overgeschreven op een rekening van de klager en niet werden vrijgegeven aan een derde.
De klager kan niet stellen dat hij schade leed aangezien hij de gelden zelf ontvangen heeft. Ook de moeder heeft geen schade geleden aangezien de gelden aan haar zoon werden toegewezen bij testament. Er wordt hierbij tevens verwezen naar het feit dat de klager sinds 22/8/2022 niet meer onder bewindvoering zat.
De bank gaat dus niet in op het verzoek om het bedrag van 71.641,35 EUR terug te storten.
3. ADVIES VAN DE EXPERTEN
De bank heeft bij de opening van de rekening formeel erkend dat er een blokkeringsclausule gekoppeld was aan de rekening. Deze vloeide voort uit de afwikkeling van een nalatenschap en de blokkering stond bijgevolg compleet los van de vraag of de klager al dan niet onder bewindvoering stond. De bewindvoering was trouwens op het moment van de opening van de rekening al opgeheven, waaruit blijkt dat de bank de blokkeringsclausule niet gekoppeld zag aan de bewindvoering.
De blokkering was gemotiveerd vanuit de vaststelling dat de klager blijk gaf van een onvoorzichtig uitgavenpatroon en diende om de gelden geblokkeerd te houden tot het bereiken van de leeftijd van 27 jaar of, vanaf de leeftijd van 23 jaar voor uitgaven in het kader van de aankoop van een onroerend goed.
De vrijgave van de gelden in strijd met de blokkeringsclausule maakt een fout uit in hoofde van de bank. Een fout die trouwens erkend wordt in een mail van 11/2/2023 van een medewerker van de bank.
Dat de vraag tot vrijgave komt van de betrokkene zelf doet niet ter zake. De blokkeringsclausule, in uitvoering van de nalatenschap, was precies ingegeven met de bedoeling de betrokkene te beschermen tegen zichzelf. Hij gaf immers blijk van niet op een normale manier met geld te kunnen omgaan.
Dat het geld vrijgegeven werd aan de betrokkene zelf gaat net in tegen de finaliteit van de blokkeringsclausule.
De bank heeft bijgevolg een fout begaan en dient de schade te vergoeden. Voor wat de inschatting van de schade betreft, is het aangewezen dat de begrote schade door de advocaten (58.276,29 EUR), wordt voorgelegd aan de bank voor onderzoek en/of tegenspraak.
Bepaalde uitgaveposten kunnen immers twijfels doen rijzen of dit een definitief geleden verlies betreft, dan wel of deze uitgaven nog (deels) kunnen gerecupereerd worden door een verkoop van de met de gelden verkregen goederen (hierbij wordt onder meer gewezen om de aankopen in diamantwinkels).
4. BESLUIT VAN DE OMBUDSMAN
Ombudsfin volgt het advies van de experten en meent eveneens dat de fout van de bank vaststaat en dat de schade die daaruit voortvloeit vergoed moet worden.
De klager heeft een schadebegroting bezorgd met de nodige stavingsstukken.
Ombudsfin beveelt de bank aan deze begroting in detail te bekijken en binnen de maand te bevestigen welk concreet vergoedingsvoorstel zij zal formuleren in dit dossier.